Hypnose en wat dies meer zij
Hippolyte Bernheim, Franse neuroloog, (1886):
“Als een arts hypnose toepast, is het verstandig om zich af te vragen wie nu eigenlijk wie hypnotiseert.”
Er is in dit bestek bijna geen beginnen aan om de vele misverstanden die er over hypnose bestaan – verbazingwekkend genoeg ook onder therapeuten die zelf hypnotiseren – één voor één te weerleggen. We volstaan hier daarom met een beschrijving van wat hypnose wèl is. Een aantal voorbeelden uit het dagelijks leven kunnen dit verduidelijken. Een hypnotische trance, zoals men dat noemt, kan bijvoorbeeld optreden als je naar een film kijkt of een boeiend boek leest. Je bent dan zo gefocust, dat je weinig meer ervaart van wat er zich in de wereld buiten de film afspeelt. Je zit als het ware IN de film. Op zo’n moment ben je ook uitermate gevoelig voor kleine of grotere suggesties. Je laat je meedrijven in de wereld van de film.
U kent vast wel het tafereel van kinderen, die gebiologeerd naar de t.v. zitten te kijken. Er bestaan verschillende woorden die de toestand van hypnotische trance beschrijven en die allemaal ongeveer hetzelfde betekenen. Zo hebben we het onder Hoe heeft het zover kunnen komen gehad over dagdromen en de fantasy prone personality in verband met het begrip dissociatie. Al deze begrippen ontlopen elkaar niet veel, zij het dat de fantasy prone personality niet altijd in een toestand van hypnotische trance is, maar wel heel makkelijk is te hypnotiseren. Daarbij moet ook gedacht worden aan zelfhypnose. Een hele hoop mensen, waaronder ook therapeuten, realiseren zich niet dat dat nog altijd de meest gebruikelijke vorm van hypnose is.
In 1973 legde Herbert Spiegel een verband tussen de zeer makkelijk te hypnotiseren persoon en wat men in die tijd (DSM 3) nog hysterie noemde. Hysterie, schreef hij, ontstond als mensen met een grade 5 syndrome onder druk komen te staan.
Hysterie staat in de psychiatrie inmiddels onder andere namen te boek, omdat het hoe langer hoe meer tot een negatief etiket werd om vrouwen weg te zetten die zich, naar algemene (mannelijke) maatstaven, te emotioneel betoonden. Desondanks heeft de geschiedenis van het begrip ons veel te leren en daarom zullen we er in hoofdstuk 2 van het boek: ‘Hoe hysterie en incest met elkaar vervlochten raakten’, dieper op ingaan.
Een belangrijk aspect van hysterie is, dat het zich naadloos aanpast aan de waan van de dag, bijvoorbeeld op medisch gebied. Zo is de huidige somatiforme stoornis, waarbij mensen het onterechte idee hebben aan een bepaalde ziekte te lijden, niet te vergelijken met dezelfde kwaal in de 19e eeuw, toen heel andere ziektebeelden de aandacht trokken.
Een andere bijzonderheid is de besmettelijkheid ervan. Het betreft hier geen biologische besmetting, zoals met een virus, maar een psychologische. Een illustratie van dit fenomeen is het gegeven dat de meervoudige persoonlijkheid rondom het verschijnen, in 1974, van een boek over zo iemand: Sybil, hoogst zelden voorkwam. Daarna liep het aantal al vlug op tot in de 40.000. En ook het aantal deelpersoonlijkheden (alters) maakte een gestage groei door. Sybil had er 16, maar inmiddels zijn er gevallen bekend met duizenden alters.
U zult zich misschien afvragen, wat dit alles met hypnose te maken heeft? En in een breder verband: met de pandora-herinneringen en de consequenties daarvan, die het onderwerp zijn van deze site? Het antwoord luidt: ALLES.
Eén van de misverstanden over hypnose betreft namelijk het idee dat men zich in hypnotische trance beter zaken kan herinneren. Daar zit een kern van waarheid in, in die zin, dat men zich onder hypnose daadwerkelijk meer herinnert. Maar of deze herinneringen ook kloppen met de gebeurtenissen waarnaar ze verwijzen, is een andere zaak. Soms wel. Soms niet. Het onderscheid is niet te maken, omdat de herinneringen worden opgehaald met de nodige passende emoties en omdat de geheugenkunstenaar in kwestie erg zeker is van zijn zaak.
Dit is de reden dat de bovengenoemde Hippolyte Bernheim (zie citaat) en andere aanhangers van de school van Nancy in hun tijd al ernstig waarschuwden tegen het gebruik van onder hypnose verkregen verklaringen in rechtszaken. Eén van de eerste beschrijvingen van een door suggesties van de therapeut ontstane fictieve herinnering betreft ene Marie, beschreven door Bernheim. Je zou dus zeggen dat deze kennis inmiddels tot iedereen – en in het bijzonder hypnotherapeuten – zou zijn doorgedrongen.
Not!
Diverse onderzoeken wijzen erop dat een grote minderheid der therapeuten ervan overtuigd is dat ‘de waarheid’ dankzij hypnose onthuld kan worden. Tot in de 90er jaren van de vorige eeuw gebruikte men bovendien een stof met de misleidende naam ‘waarheidsserum’ (sodium amytal), om de zoektocht naar verdrongen herinneringen te vergemakkelijken. Het heeft hetzelfde effect als hypnose, evenals het nog veel sterkere LSD, dat in Nederland door professor Jan Bastiaans werd toegepast om oorlogsherinneringen te ontsluiten. Wij schrijven met name hetzelfde effect omdat beide stoffen het ook in zich hebben totaal fictieve herinneringen te creëren, wat in het geval van prof. Bastiaans tot de nodige drama’s heeft geleid, waarop we in het boek dieper ingaan, omdat het ongelooflijk is dat men over het algemeen geen lering heeft getrokken uit deze affaire en dat er nu, eind 2019, zelfs weer sprake is van een herintroductie van harddrugs bij de behandeling van o.a. trauma’s*.
Veel therapeuten die zich bezighouden met verdrongen of gedissocieerde herinneringen realiseren zich niet voldoende hoe ontvankelijk mensen in het algemeen – en fantasy prone personality’s in het bijzonder – zijn voor suggestie. Er is niet eens een officiele hypnotische inductie voor nodig, om mensen te laten geloven dat ze ‘vroeger’ een chimpansee zijn geweest! Een suggestieve vraagstelling is voor veel mensen al reden genoeg om hun antwoord aan te passen en zo krijg je op de vraag: Hoe hard reed de auto ongeveer toen hij de andere raakte? een aanzienlijk lagere schatting van de snelheid dan als de vraag luidt: toen hij op de ander knalde.
Politiemensen weten maar al te goed wat de kracht van suggestie is. Daarom waarschuwen ze er elke keer voor niet teveel aandacht te besteden aan bijvoorbeeld gezinsmoorden. Dat zou mensen maar op gedachten brengen.
Het argument dat veel verhalen, vooral over Satanisch Ritueel Misbruik, op elkaar lijken en dat er daarom wel degelijk sprake moet zijn van het bestaan (multigenerationele) sektes met gebruiken en gewoontes die over de tijd hetzelfde blijven, moet ook op het conto van de invloed van de media worden geschreven. Mensen die dissocieren weten de hun aangereikte mal heel goed te gebruiken.
Men onderschat, zoals gezegd, in het algemeen de mate waarin mensen aan auto-hypnose doen en dat het dus weinig zegt of iemand tijdens de therapie of daarbuiten herinneringen hervond. Het is zelfs mogelijk om pandora-herinneringen te creëren zonder dat men überhaupt in therapie is, door alleen een boek te lezen over misbruik. Vandaar dat we in ons boek een speciaal hoofdstuk aan gevaarlijke boeken zullen wijden.
Voorts is de hypnotische trance nauw verbonden met fantasie. Dus de veel gehoorde opmerking van zowel cliënten als therapeuten: zoiets verzin je toch niet? slaat als een tang op een varken. Zoiets verzin je WEL. En zeker in een tijd dat het seksueel misbruik je om de oren giert.
Hypnose vertroebelt de grens tussen werkelijkheid en fantasie
* https://www.groene.nl/artikel/yeah-gooi-het-eruit