RISKANTE THERAPIEMETHODEN

5 maart 2021

De vraag “Ben je seksueel misbruikt?” is bij veel therapeuten een standaardvraag in het intakegesprek. Daar is niks mis mee. Slachtoffers van seksueel geweld die moeite hebben dit zelf ter sprake te brengen kunnen met deze vraag over de drempel geholpen worden. Indien de cliënt echter ontkennend antwoordt, moet de therapeut het daar ook bij laten. Wanneer de therapeut doorvraagt of uitspraken doet als: “Er moet in jouw jeugd iets ernstigs voorgevallen zijn” of “Je vertoont symptomen die alleen slachtoffers van seksueel geweld vertonen” of “Het kan zijn dat je de herinneringen aan iets ernstigs verdrongen hebt”, dan kan dit het begin zijn van iemand richting fictieve herinneringen te manoeuvreren.

Fictieve herinneringen kun je in elke therapievorm aangepraat krijgen. Het is niet de methode op zich, maar de manier waarop de therapeut ermee omgaat die het wel of niet riskant maakt. Toch is er een lijst therapiemethoden te noemen waarbij het gevaar voor valse herinneringen groter is dan bij andere methoden. De belangrijkste noem ik hieronder.

HYPNOSE is een methode met een groot gevaar voor fictieve herinneringen. Vaak wordt er gewerkt met leeftijdsregressie, een ’teruggaan in de tijd’ waarbij de cliënt van zijn huidige leeftijd terugtelt naar de leeftijd waar hij vragen over heeft. Zo is iemand onder hypnose ineens weer vier jaar oud en praat, denkt en voelt als een vierjarige. Of denkt dat te doen. Want het idee dat je een tijdreis zou kunnen maken naar je jeugd en ter plekke om je heen kunt kijken om te constateren of je al dan niet behept bent met een jeugdtrauma, berust vooralsnog op science fiction.

Aan de andere kant is iemand onder hypnose heel ontvankelijk voor suggestie. Dat er sprake zou kunnen zijn van verdrongen seksueel misbruik kan zulke ‘herinneringen’ tot leven wekken. Indien de cliënt accepteert dat het hierbij om echte herinneringen gaat is het hek van de dam en volgen er meestal snel meer.

GELEIDE FANTASIE is te vergelijken met hypnose. In een ontspannen – en daardoor suggestibele – toestand ziet een fantasierijke cliënt beelden bij de woorden van de therapeut. Soms waant hij zich zelfs in die voorstellingen. Dat kan heel plezierig zijn als de geleide fantasie wordt gebruikt om de cliënt te laten ontspannen of goed te doen voelen. Maar als een fantasiebeeld wordt geschetst waarin ‘de kleintjes kunnen schuilen, zodat ze veilig zijn‘ of een voorstelling die kan dienen ‘als vergaderruimte voor jullie allemaal‘, zoals op aanraden van o.a. Onno van der Hart wordt aangeraden bij het begin van de therapie, dan is de fuik naar de diagnose DIS onherroepelijk opengezet en is er nauwelijk nog een weg terug.

Zie hiervoor ook onze column over nonrealisatie, in de categorieën GGZ/ Onno van der Hart.

DROOMDUIDING is ook een gevaarlijk terrein. Zeker als er vanuit wordt gegaan dat dromen symbolische boodschappen van het onderbewuste zijn en de dromer bewust willen maken van bepaalde psychische conflicten. De duiding ervan leidt coûte que coûte tot confirmation bias: je zult in een droom zien wat je toch al vermoedt. Lees daarvoor ook onze column over apofenie.

Dromen zijn een manier om je ervaringen in het heden te verwerken. Als je door therapie en het vermoeden van verdrongen seksueel misbruik de hele dag op zoek bent naar herinneringen en geobsedeerd raakt door de vraag “Wat is er gebeurd?”, is het te verwachten dat je over seksueel misbruik of ander geweld gaat dromen.

CREATIEVE THERAPIE kan een goede manier zijn om uiting te geven aan emoties. Maar hier dreigt hetzelfde gevaar als bij dromen: symbolen in een tekening of andere creatieve uitingsvormen kunnen uitgelegd worden als verwijzingen naar seksueel misbruik. Ook hiervoor geldt dat de zoektocht naar herinneringen aan misbruikervaringen de behoefte kan wekken tekeningen, beelden of verhalen te creëren die daarover gaan. Dat hoeft echter niet te betekenen dat je zelf ervaringen op dat gebied hebt.

GROEPS THERAPIE wordt vaak aanbevolen omdat de herkenning en steun die groepsleden elkaar kunnen geven een positieve uitwerking hebben op het verwerkingsproces. Maar het gevaar daarbij is dat, als meerdere personen in de groep hervonden herinneringen hebben, er een algemeen gevoel ontstaat van “Wat heb ikzelf meegemaakt wat ik nog niet weet?” Als de therapeut of begeleider van zo’n groep er ook vanuit gaat dat iedereen nog verdrongen herinneringen kan hebben is dit het ideale klimaat om fictieve herinneringen te krijgen en aan te wakkeren.

LICHAAMSGERICHTE THERAPIE vind je in alle soorten en maten die niet per definitie allemaal gevaarlijk zijn. Riskant is het als er vanuit gegaan wordt dat het lichaam herinneringen heeft opgeslagen waarvan de cliënt zich niet meer bewust is. Door lichaamsoefeningen die ‘herbelevingen’ van seksueel misbruik kunnen oproepen, zoals aanraakoefeningen of letterlijk een verkrachting naspelen door bovenop de cliënt te gaan liggen, wordt de cliënt zich bewust gemaakt van wat zij zou hebben meegemaakt. Het feit dat de handelingen heftige emotie oproepen, duidt er volgenstherapeut en cliënt op, dat er iets broeit onder de oppervlakte. Een lichaamsherinnering aan een afschuwelijk trauma!

Conclusie:
Het zoeken naar verdrongen herinneringen aan seksueel misbruik heeft altijd het gevaar in zich dat je bij fictieve herinneringen uitkomt, ongeacht welke therapievorm wordt gebruikt. Het is verstandiger om je tijdens je therapie te richten op waar je in het heden tegenaan loopt en daarmee te leren omgaan, in plaats te gaan graven in je verleden. En als je probleem toch in het verleden ligt, beperk je dan tot die herinneringen die je altijd al had:

https://psmag.com/social-justice/dangerous-idea-mental-health-93325