8 augustus
UIT DE PERSOONLIJKE BERICHTEN VAN SASKIA VAN DER STOEL
Politiek en wetenschap verdragen elkaar niet, zoals ook uit bijgevoegd artikel in het FD* mag blijken. Maar ze raken zowel op macro- als op micro-niveau steeds verder met elkaar verstrengeld. Dit is er de reden van dat bijvoorbeeld in het domein van geneeskunde en psychologie therapieën kunnen ontstaan die niet effectief of zelfs schadelijk zijn. De betreffende geneeswijzen worden in veel gevallen gekenmerkt door een krachtige lobby-groep of door het feit dat ‘de meerderheid’ zich erachter schaart.
Het gevolg van de illusie dat wetenschap een democratisch exercitie zou zijn, is dat er wetenschappelijke mythes ontstaan, die ook onder leken een groot draagvlak hebben. Onlangs was ik betrokken in een discussie onder een post over ‘alternatieve feiten’, die volgens de plaatser ervan makkelijk te onderscheiden zouden zijn. Als voorbeeld werden complottheorieën aangehaald waarin sprake was van het drinken van babybloed en het streven naar ‘de wereldheerschappij’. Het moest iedereen, aldus de inzender, toch duidelijk zijn dat er geen sprake kon zijn van dergelijke uitwassen.
Die opmerking is an sich al onwetenschappelijk. Wat iedereen duidelijk is, is niet in elk opzicht ook ‘waar’. Denk maar aan de weerstand die er destijds was tegen de Coperniciaanse revolutie, die de algemene notie tartte dat de zon om de aarde zou draaien. Wetenschap onderzoekt en ontmaskert – om met Peter R. de Vries te spreken. En wetenschappelijke feiten zijn soms in hoge mate contra-intuïtief.
De discussie werd politiek, toen er zich een vrouw in mengde, die allerlei historische, actuele en anecdotische voorbeelden aandroeg, waaruit mocht blijken dat ‘vrouwen nog steeds niet worden gezien’. Die formulering is evenmin wetenschappelijk, want wat is ‘gezien worden’? In het dagelijks leven duidt deze uitdrukking op het gevoel niet te worden waargenomen en geduid, zoals men dat zou willen.
Wetenschappelijk gezien is er inderdaad sprake van voortschrijdend inzicht betreffende de specifiek vrouwelijke fysiologie. Dat wordt toegejuicht, maar de gedachte dat er ook een voor vrouwen kenmerkende psychologie zou zijn, vroeger ‘hysterie’ genoemd, naar het Griekse woord voor baarmoeder, mocht dan weer niet**. Dat was denigrerend. Ondanks het feit dat ik aangaf niet aan de term te willen vasthouden en dat ik me realiseerde dat er ook mannen aan ten prooi kunnen vallen.De hele discussie werd doorspekt met folk tales die het eigen standpunt moesten ondersteunen.
“Weet je dat er pas onlangs (1998) wetenschappelijke belangstelling was voor de clitoris? De mens was al op de maan geweest vloog in Concordes twee keer sneller dan het geluid over de oceaan en verkende met de Hubble-telescoop de ruimte vóór iemand de moeite nam te bekijken hoe het vrouwelijk geslachtsorgaan precies in elkaar stak.”
Een artikel*** dat ik instuurde ter adstructie van het feit dat de clitoris al sinds de oudheid bekend was, wenste ze niet te lezen. In een post die over feit en fictie ging een onbegrijpelijke manier van doen en een wetenschappelijke doodzonde, die ook wel ‘confirmation bias’ wordt genoemd. Het lijkt erop dat de politieke betrokkenheid bij wetenschap het in zich heeft tot deze denkfouten te leiden. Misschien goed daar eens een wetenschappelijk onderzoek aan te wijden?
** Het gebruik van het woord ‘hysterie’ is in ‘massa-hysterie dan weer wel geoorloofd. Terwijl daar volgens de meeste wetenschappers ook aanzienlijk meer vrouwen aan ten prooi vallen.
***https://www.ejog.org/article/S0301-2115(10)00177-6/fulltext
COMMENTAAR VAN DE DOOS VAN PADORA:
CONFIRMATION BIAS.
Ook op deze pagina lopen we het risico in de valkuil te lopen onze ideeën voornamelijk te illustreren met wetenschappelijke feiten die ermee in overeenstemming zijn. Dat is de tol van het combineren van enerzijds het activisme dat we ten behoeve van door hun kinderen verworpen ouders vertonen – en anderzijds onze poging wetenschappelijke bevindingen aan te dragen.
Er zijn, vooral in het tijdschrift ‘Trauma & Dissociation’ van de ISSTD (International Society for the Study of Trauma and Dissociation) tal van artikelen te vinden die uitgaan van, of pleiten voor, de zienswijze dat dissociatie en trauma onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn. Wij nemen hier wel degelijk notie van en proberen ze er binnen onze eigen mogelijkheden (soms kunnen we alleen de samenvatting te pakken krijgen) te weerspreken. Maar het feit dat we hiermee onze eigen ‘memory wars’ voeren, is bijna onvermijdelijk verbonden met het verzamelen van munitie die het standpunt van de ISSTD tegenspreekt.
Ter verontschuldiging kunnen we aanvoeren dat onze argumenten voor het merendeel ook in de wetenschap geaard zijn. Voorts doen we moeite om ons door de boeken van Van der Hart, Boon, Nijenhuis, Steel, van der Kolk en anderen te worstelen. Worstelen, omdat je op elke bladzijde zou willen opspringen om een vlammend verweer te schrijven, ad hoc hypotheses te ontmaskeren en pseudowetenschappelijk prietpraat aan de kaak te stellen.
Het is een oorlog, in die zin, dat er de nodige emoties bij betrokken zijn. Dat we die zo nu en dan laten blijken bewijst de objectieve status van onze bevindingen geen dienst. Het zij zo.