OVER DE OPRECHTHEID VAN ROLLEN

2 augustus 2021 ·

Uit het interview van het NH Dagblad met Em. hoogleraar rechtspsychologie Peter van Koppen, maart j.l.:

____________________________________________________________

„Nog goed kan van Koppen zich voor de geest halen hoe hij ooit met een collega-hoogleraar een gesprek had met een vrouw die claimde ʼruimhartig ritueel misbruiktʼ te zijn. ,,ze haalde een gelinieerd kladblok uit haar tas. Daarop stonden nummers tot 113, en 112 meisjesnamen. Dat waren haar persoonlijkheden. 113 had ze nog niet ingevuld, die persoonlijkheid moest nog tevoorschijn komen. Het was macaber. We zagen hoe ze telkens van persoonlijkheid wisselde. Het was allemaal gespeeld.”

Van Koppen doelt erop dat het niet waar kan zijn dat de persoonlijkheden niets van elkaar weten. „De claim van believers is dat traumatische ervaringen op die manier worden verdrongen. Gek genoeg komt dat dan alleen voor bij seksueel misbruik en niet bij andere traumaʼs. En blijkbaar ook alleen bij vrouwen.” Overigens is het wisselen van persoonlijkheden op zich volkomen alledaags en normaal, legt van Koppen uit. „Ik ben nu wetenschapper. Bij mijn vrouw ben ik echtgenoot. Zijn de kleinkinderen er, dan ben ik opa.” _____________________________________________________________

Het is een achterhaalde – of althans door veel experimenteel psychologen betwiste – gedachte dat iemand die een rol speelt dit bij volle bewustzijn doet. Echte acteurs kruipen dusdanig in hun personage, dat ze actief moeite moeten doen ervan los te komen. Zie hiervoor bijgevoegde bekroonde documentaire van Paul Cohen en Martijn van Haalen. De reden waarom ze zich zo terdege in een rol kunnen inleven heeft alles met het begrip ‘empathie’ te maken, dat we eerder onder de loep namen. In die zin verschillen top-acteurs niet veel van mensen met DIS.

In plaats van te stellen dat DIS-patiënten een rol spelen en DUS onoprecht zijn, ware het beter onderscheid te maken betreffende de mate waarin een rol wordt omhelsd. Dit speelt zich af op een continuüm, een glijdende schaal. Opmerkelijk daarbij is dat hypnotische virtuozen, zij die bij het minste en geringste in hypnose kunnen raken en frequent aan zelfhypnose doen, tot de meest begaafde rollen-spelers behoren. Professor in de psychiatrie en gedragswetenschappen Brant Wenegrat beargumenteert in zijn boek ‘Theatre of Disorder’ dan ook met recht dat hypnose niets meer is dan een rollenspel.

Gezien het feit dat algemeen wordt geaccepteerd dat men ervaringen die onder hypnose plaatsvonden in het normale bewustzijn kan zijn ‘vergeten’, moet een kanttekening worden geplaatst bij de aanname van van Koppen dat de diverse alters van elkaars bestaan op de hoogte zijn. Aan de ene kant wel, aan de andere kant niet, vermoeden we. In de psychologie liggen zaken nu eenmaal niet zo zwart-wit als in de natuurwetenschappen.

Hoewel het soms moeilijk voorstelbaar is, moeten we er daarom rekening mee houden dat de beleving van mensen met DIS daadwerkelijk zo kan zijn, als ze het beschrijven. Daarmee willen we overigens niet betogen dat de scenes die alters verwoorden ‘herinneringen’ zijn. Je zou ze beter een ‘script’ kunnen noemen.

https://www.2doc.nl/documentaires/2013/02/bloot-een-film-over-acteren.html