Markus 591-20
22 april 2021
Het is inherent aan een facebook-pagina dat je niet dieper op zaken kunt ingaan. Een boek is daartoe meer geëigend – en zoals gezegd: als het een beetje meezit zal dat er ook komen.
Tot die tijd knippen we ons onderwerp op in losse stukjes. Het is ironisch dat we daarmee precies het omgekeerde doen als mensen die zich een traumatisch verleden aanmeten. Die hebben het vaak over ‘puzzelstukjes’ waarover ze beschikken. Aanwijzingen die – met elkaar – tot de conclusie leiden dat ze ernstig zijn misbruikt. Het feit ze daar voorheen volstrekt onwetend van waren ligt aan de basis van de huidige trauma-psychologie.
Wij, van de Doos van Pandora scharen ons achter geheugen-deskundigen en forensisch psychologen die tot de conclusie zijn gekomen dat de meervoudige persoonlijkheidsstoornis – nu DIS – een door de therapie veroorzaakte conditie is. Een iatrogene stoornis, zoals we eerder schreven.
Maar tegelijkertijd zijn we ons ervan bewust dat dit niet het hele verhaal is. Er zijn in de geschiedenis, in de antropologie en in diverse religieuze geschriften, voldoende aanwijzingen te vinden om te concluderen dat ook de cultuur een rol speelt bij het ontstaan van wat men inmiddels ‘ (pathologische) dissociatie’ noemt. Denk maar aan de zogenaamde ‘bezetenheid’.
De cultuur – en niet alleen trauma-therapeuten – heeft een rol gespeeld bij de explosieve groei van MPS na het verschijnen van de boeken ‘The three faces of Eve’ en m.n. ‘Sybil'(1973). Waren er tot dan toe enkele tientallen gevallen van meervoudigheid in de wetenschappelijke literatuur van de 19e en 20e eeuw beschreven, na boeken, films en media-aandacht liep dat al vlug in de tienduizenden. Er zijn onderzoeken die schatten dat 15% van de algemene bevolking er inmiddels mee is behept. En niet alleen dat: ook het aantal deelpersoonlijkheden steeg met rasse schreden. We waren hier in Nederland destijds verbijsterd door het boek ‘De 147 personen die ik ben’ van Liz Bijnsdorp, maar inmiddels zijn er gevallen met 4500 alters bekend. Een waar legioen.
Naast iatrogenese moeten we het ontstaan van DIS daarom ook aan andere factoren toeschrijven. We noemden al de fantasy prone personality, een persoonlijkheidstype dat meer dan gemiddeld voor fictieve herinneringen ontvankelijk is, omdat fantasie en werkelijkheid door elkaar lopen. Tegelijkertijd – of daarnaast – is het opmerkelijk dat DIS vaak in één adem wordt genoemd met conversiestoornissen. Deze worden beschouwd als dissociatieve stoornis, waarbij – vaak neurologische – verschijnselen optreden waar geen lichamelijke basis voor is. In het diagnostisch handboek van de psychiatrie (DSM-5) valt dit onder de somatiforme symptoom stoornissen – waar we het al eerder over hadden in verband met Jomanda.
Een naam voor mensen die zich een psychiatrische stoornis inbeelden of aanmeten, is er bij ons weten niet. Het vroeger gebruikte – ruimere – begrip ‘hysterie’ is sinds de DSM-3 verdwenen. Niet omdat de verschijnselen niet meer bestonden, maar omdat het gebruik ervan niet ‘politiek correct’ – zeg maar: ‘niet woke’ – meer was. Het was de spreektaal binnengedrongen als een denigrerend stempel voor m.n. vrouwen.
De hysterica is extreem gevoelig voor mode-ziektes. Ze waait met alle winden mee. Dat wordt minitieus beschreven in het boek ‘From Paralysis to Fatigue. A history of Psychosomatic Illness in the Modern Era’ (1992) van Edward Shorter, waaraan we veel van onze wijsheden danken.