Boeken

Gratis download ‘Hervonden Herinneringen en andere Misverstanden:

Recensie 

Mistakes were made (but not by me): Why we justify foolish beliefs, bad decisions and hurtfull acts Carol Tavris en Elliot Aronson (2007)

Nederlandse vertaling: Er zijn fouten gemaakt (maar niet door mij) Waarom we dwaze overtuigingen, slechte beslissingen en kwetsend gedrag rechtvaardigen, Uitgeverij Nieuwezijds, (2011). Niet meer verkrijgbaar. Exemplaar te leen via de website.

Nothing is so difficult as not deceiving oneself.
— Ludwig Wittgenstein 

Samenvatting:

​Dit boek van twee eminente Amerikaanse psychologen gaat over hoe we omgaan met fouten. Lopen we weg voor onze verantwoordelijkheid zodra zaken mislopen? Kunnen we fouten die we hebben gemaakt onder ogen zien?

Iedereen heeft een sterke neiging om het eigen gedrag te verdedigen en te rechtvaardigen. Ons brein zorgt ervoor dat we denken dat we altijd het juiste doen, goed zijn – en slim, zelfs als er overtuigend bewijs is van het tegendeel.
De spanning die er ontstaat als ons handelen wringt met onze opvattingen over onszelf, noemt men cognitieve dissonantie en dit principe heeft een sterkere motiverende kracht om onze opvattingen en ons gedrag te bepalen, dan straf of beloning. We kunnen de onaangename gewaarwording van cognitieve dissonantie namelijk omzeilen, door onszelf een ander, beter verhaal voor te spiegelen. Aan de hand van beschrijvingen van onder andere historische gebeurtenissen, geven de auteurs voorbeelden van de zelfrechtvaardiging en het zelfbedrog die daarvan het gevolg zijn. Daarbij beschrijven ze hoe dit proces dikwijls stapje voor stapje plaatsvindt. Elk stapje lijkt klein bij vergeleken het voorgaande. Maar uiteindelijk leiden al die verdraaiingen van de waarheid tot een levensgrote leugen. En het boek maakt duidelijk dat de verkondigers daarvan zich daar niet of nauwelijks van bewust zijn. Afhankelijk van de context waarin het proces plaatsvindt, kan het grote schade veroorzaken aan personen, maatschappelijke processen en aan de wetenschap.

Hoofdstuk 4 heet: Goede bedoelingen, slechte wetenschap. Het gaat speciaal over hervonden herinneringen aan seksueel misbruik in de vroege jeugd en over ondervraging van kinderen in veronderstelde misbruikzaken. De therapie om dergelijke herinneringen te ‘hervinden’ kwam op in de jaren tachtig. De schrijvers willen geen aanval lanceren op psychotherapie in het algemeen, maar ze beschrijven hoe fouten ontstaan als er uit de klinische praktijk cirkelredeneringen voortvloeien (zie ook: Tegengif) en hoe zelfrechtvaardiging deze fouten in stand houdt. Veel therapeuten zijn ervan overtuigd dat ze kunnen onderscheiden of de herinnering, of het verhaal van de cliënt, betrouwbaar is. Ook als die herinnering onder invloed van hypnose en andere suggestieve methodes is ontstaan. Men is de overtuiging toegedaan dat een traumatische ervaring zich onveranderd in een ontoegankelijke plek van het geheugen nestelt en alleen met veel inspanning en hulp van een therapeut, hervonden kan worden.  En dat, terwijl er een overweldigende hoeveelheid wetenschappelijke literatuur is die aantoont dat herinneringen gemakkelijk worden vervormd en dat traumatische herinneringen zich  juist opdringen en extra moeilijk kunnen worden vergeten. En dat kinderen en kwetsbare volwassenen heel gemakkelijk meegaan in suggesties van mensen die ze vertrouwen.

Waarom zijn er desondanks nog steeds therapeuten, die hier geen rekening mee houden en die zelfs de literatuur hierover niet kennen? De verklaring van Tavris en Aronson is, dat er om te beginnen niet veel goed opgeleide therapeuten zijn, die hebben geleerd om kritisch na te denken. En daarnaast constateren ze dat er grote groepen bevlogen, oorspronkelijk wel goed opgeleide psychotherapeuten zijn, die stapje voor stapje zijn meegegaan in de theorie van de verdrongen herinneringen en erin hebben geïnvesteerd, zodat er voor hen nauwelijks nog een weg terug is. Er staat voor deze mensen, die zich een prominente plek hebben verworven in de wereld van de hervonden herinneringen, simpelweg te veel op het spel.

In de andere hoofdstukken gaat het over gerechtelijke dwalingen, over familievetes en over politieke miskleunen met vreselijke gevolgen, tot gruwelijke oorlogen aan toe.

De schrijvers pleiten met voor het durven erkennen van fouten, maar ook voor een klimaat van mildheid waar deze worden toegegeven. Het is immers, stellen ze, helemaal geen schande om fouten te maken. Iedereen doet dat. Maar er zijn gevallen waarin het wel heel erg is, om deze niet onder ogen te zien. De schade die therapieën in gezinnen kunnen berokkenen, zijn daar een overduidelijk voorbeeld van. 

Conclusie:
Dit boek heeft mij doen begrijpen, hoe het toch kan dat intelligente hulpverleners en andere beroepgroepen, die met hervonden herinneringen aan misbruik werden geconfronteerd, nog steeds kunnen geloven dat ze het juiste hebben gedaan en doen. En dat ze onverminderd doorgaan met deze therapieën en nog steeds mensen ongelukkig maken.

Het is misschien een idee op scholen minder aandacht te besteden aan feitenkennis, die immers inmiddels op internet voor het oprapen ligt – en meer aan kritisch en sceptisch denken. Niet alleen in het belang van de reacties op hervonden herinneringen, maar bijvoorbeeld ook op die betreffende het vaccinatie-programma en de opwarming van het klimaat. Grote vraagstukken vinden soms geen passend antwoord, doordat er sprake is van zelfbedrog.

Een voormalig lid van de WFH