1 juni 2021
·
AXIOMA’s: het dynamisch onbewuste, of al even dynamische diverse bewustzijnstoestanden.
De therapie zoals die wordt bedreven bij mensen met een dissociatieve stoornis, wordt omschreven als psychodynamische therapie. In vorige posts hebben we het dynamisch onbewuste beschreven, dat hier een belangrijke rol in speelt. In de gedachten van psychoanalytisch geörienteerde theoretici is dit concept niet zomaar een psychische afvalbak, waarin zaken belanden die er niet meer toe doen, maar een actief proces ter bescherming van het ego (het ‘Ik’), dat psychische hobbels op diens levenspad tracht weg te nemen. Dit alles, opdat hij of zij zich niet bewust is van de eigen enigszins verdorven geest, instabiliserende ervaringen, of van het plaatsvinden van gebeurtenissen die niet in het plaatje van wat Jung ‘de Persona’ noemt, passen.
Er zijn talloze logisch-filosofische, experimentele en evolutionair biologische bezwaren aan te voeren tegen bovengenoemde voorstelling van zaken. In ons boek gaan we daar uitgebreider op in. Zo lijkt het evolutionair gezien niet tot voordeel te strekken om traumatiserende gebeurtenissen te verdringen. Men is dan immers niet voorbereid op een herhaling. Elke keer moet het wiel opnieuw worden uitgevonden: hoe te handelen in deze situatie? Maar ook: hoe te voorkomen dat de situatie zich herhaalt? Instanties als vertrouwensartsen, schoolmentoren en de kindertelefoon zijn tot stand gekomen om misbruikte en mishandelde kinderen en hun sociale omgeving een oor en (praktische) raad te bieden. Maar daarvoor moeten deze wel tot op zekere hoogte kunnen beschrijven, wat eraan schort. Zich ervan bewust zijn.
In het nauw gedreven door argumenten als de bovvenstaande zocht de DIS-gemeenschap naar andere kannen om zijn gedachtegoed in te conserveren. Daarbij haalde ze een tijdgenoot van Freud, Pierre Janet van stal. Het door hem bestudeerde begrip ‘dissociatie’ leidde immers eveneens tot – voor de hoofdpersoon (ANP) onbewuste – psychische onderstromen, culminerend in E.P.’s: ‘emotional part of the personality’.
De scheiding zoals die wordt voorgesteld tussen het bewuste en het onbewuste is an sich al een vorm van dissociatie. Niet voor niets wordt het onbewuste soms vergeleken met een homunculus: een zelfstandig functionerend mensje in de geest. De stap naar meerdere homunculi, ‘identiteiten’ of ‘alters’ genoemd, was niet zo’n grote. Voor de DIS-proponenten betekende het bovendien een mogelijkheid om zich wetenschappelijk uit te drukken. Ze ontwierpen dissociatie-testen, stelden stambomen samen van alters, voorzien van taakbeschrijvingen. En ze hadden het maar druk met het duiden van al die verschillende (tegen)overdrachtsreacties tussen henzelf en de diverse alters.
Met dit alles ontstijgt het DIS-denken echter nauwelijks het mythologische gedachtegoed. De DIS-mythe verschilt niet veel van de vele volksmythes, die het ontstaan van de aarde, haar seizoenen, het weer en het heelal verklaren door oorlogen en allianties tussen verschillende Goden/ voorouders/(alters?). Psychodynamisch geörienteerde therapeuten geloven dat zulke verhalen letterlijk waar zijn, althans op hun vakgebied. Dat de herfst niet inzet omdat moederaarde-godin Demeter rouwt om haar dochter Persephone – dat zien psychodynamici heel goed in. Hun eigen op dezelfde leest geschoeid geloof, echter, is het enige ware.
Sinds de tijd van de oude Griekse mythes en nu is de mens niet substantieel geëvolueerd. De evolutie rekent in miljoenen – en niet in duizenden jaren. Maar een volwassene met het Downsyndroom kan een IQ van een driejarige hebben en desondanks ervaringen hebben opgestapeld, die maken dat hij zich niet als een driejarige gedraagt. Zo lopen wij mensen al duizenden jaren rond met dezelfde fysieke en geestelijke bagage, maar we hebben ons desondanks als soort ontwikkeld. Tegelijkertijd blijft de geneigdheid tot mythevorming is alom aanwezig. Naar alle waarschijnlijkheid behoort het nog steeds tot een van de belangrijkste vormen van zingeving en kennisoverdracht.
Ontwikkelingen van de mensheid zijn de laatste eeuwen m.n. aan de wetenschap te danken en aan de wetenschappelijke manier van denken. Zo hebben neurobiologen de afgelopen decennia niet stil gezeten en heeft er zich een ware paradigma-wisseling afgespeeld rondom het zenuwstelsel. Werden de electrische signalen daarvan oorspronkelijk beschouwd als het belangrijkste intra-lichamelijke communicatiesysteem: de ontdekking dat er twee andere – chemische- systemen betrokken zijn bij het intramenselijke web had grote gevolgen voor de wijze waarop men tegen bewuste en onbewuste processen ging aankijken. Over de ‘moleculen van emotie’ later meer.