3 juni 2021
In de 70er jaren kwamen biochemici op de gedachte dat het gegeven dat geneesmiddelen of drugs ‘aanslaan’, te maken moet hebben met specifieke receptor-mechanismes in het lichaam. Hoe konden de middelen anders op de juiste plek hun werking uitoefenen?
De jonge en gretige promovenda Candace Pert – die we in het boek nog zullen tegenkomen als voorbeeld van een wetenschapper die zich tot pseudowetenschap bekeert – wierp zich op in de queeste naar receptoren. En wel in het bijzonder de ‘opium’ receptor, mogelijk omdat ze zelf de weldadige en verslavende effecten van morfine had ervaren tijden de revalidatie van een ongeval.
Voor Candace was het veni, vidi, vici op dat moment in haar wetenschappelijke carrière. Elke ‘hunch’, elk vermoeden, dat ze had bleek bij nader onderzoek te kloppen. Zo leidde de vondst van opium-receptoren in de hersenen tot de bevestiging van het idee dat ook lichaamseigen stoffen aan deze receptoren gebonden konden worden. Een door het lichaam aangemaakte ‘drug’: endorfine, bleek morfine-achtige eigenschappen te hebben. Misschien dat deze ontdekking er indirect toe leidde dat Candace later in haar carrière beweerde dat lichaam en geest eventuele ziektes op eigen kracht zouden kunnen genezen.
De vondst van die eerste receptor leidde tot tientallen andere receptoren en honderden receptorstoffen, vaak neuropeptiden of hormonen. Deze chemische stoffen werden door Pert ‘the molecules of emotion’ genoemd. Men stelde vast dat deze moleculen een signaalfunctie hadden.
Het brein wordt overspoeld met informatie, waarvan het merendeel nutteloos. Daarom heeft het diverse methodes ontwikkeld om informatie te filteren. Eén is de aandacht, een soort zaklantaarn die alleen de essentiële kenmerken van de situatie belicht. Een ander bestaat uit het emotioneel labelen van gebeurtenissen. Zonder een emotioneel label komt een gebeurtenis moeilijker in het langdurige geheugen terecht.
Deze lange aanloop was nodig om een mogelijke verklaring te lanceren voor het feit dat autobiografische incest- en SRM-literatuur (mis lit) al sinds de 90er jaren het best lopende fonds is in de uitgeverswereld. Het verschilt in grote mate van historische romans die incest tot onderwerp hadden, zoals de 17e eeuwse gothische romans, die het begrip castten als een broeierige kwestie tussen broer en zus.
Het mythologisch aftreksel van de Holocaust – zoals we dat in de vorige posts beschreven – is de mal waarlangs ook ‘misery porn’ vorm krijgt. De strijd op leven en dood tussen het gepersonifieerd kwaad en de hoofdpersoon, de gruwelijkheden waaraan deze blootstaat, de worsteling – al dan niet met behulp van therapie, en het bovenkomen – getransformeerd, enigszins verlicht en met nieuwe inzichten (die anderen in soortgelijke situaties zouden kunnen helpen).
Vertalen we de geboeidheid van lezers door dit thema naar de moleculen van emotie, dan moge duidelijk zijn dat emoties in chemische zin soms niet veel verschillen van verdovende of bewustzijnsveranderende middelen. In dit verband komen ook de begrippen verslaving en gewenning om de hoek kijken. Kort door de bocht: Verslaving houdt in dat men niet of moeilijk zonder het effect van het betreffende middel kan. Gewenning is dat er steeds meer van het middel nodig is voor dezelfde kick.
En dat je een kick krijgt van het lezen of op film zien van ‘waar gebeurde’ gruwelen die na veel verwikkelingen tot een gelukkige ontknoping leiden, is uitgebreid onderzocht. Fictie veroorzaakt weliswaar ook heftige gemoeds-schommelingen, maar deze zijn niet te vergelijken met de chemische storm die de gemiddelde lezer van een ‘misery memoir’ ondergaat. Mogelijk heeft dit te maken met het zich beter kunnen inleven in een bestaande, dan in een verzonnen, hoofdpersoon.
Geen wonder dat men wel spreekt van vrouwen-porno, waarvan al langer wordt vermoed dat deze ook masochistische elementen bevat – dit als tegenhanger van de mannenporno, waarvan de kick kan worden versterkt door sadistische handelingen. De moleculaire inzichten in emoties maken deze uitwassen meer dan begrijpelijk. De kwestie is alleen: Wie zijn die mensen die verslingerd raken aan een ‘groots en meeslepend’ bestaan? Of die er indirect getuige van willen zijn? Waarom valt een verleden met beulen van ouders en duivelse notabelen te verkiezen boven de relatieve harmonie van een gemiddeld gezin? Zijn er geen andere manieren om je leven zin en glans te geven?
Zouden we er het stempel ‘decadent’ op mogen plakken?
Zie meer onder de categorie ‘overlevers’. En te zijner tijd nog meer in ons boek.