30 december 2020
Deze site en het te schrijven boek houden zich in essentie bezig met herinneringen aan zaken die niet hebben plaats gevonden. Daarvoor is het belangrijk om mythes over het geheugen te scheiden van de wetenschappelijke feiten. De actualiteit biedt daartoe zo nu en dan een mooi aangrijpingspunt, nu weer in de vorm van een column in de Volkskrant in verband met de dood van Diego Maradonna*.
De column was in de papieren krant De ‘waar-was-je-dode’ genoemd en gaat over het feit dat veel mensen zich nog levendig herinneren waar ze waren op het moment dat ze bijvoorbeeld hoorden over 9-11, de moord op Pim Fortuyn, of verder weg: het vliegtuig dat zich in de Bijlmer boorde. Columnist Bert Wagendorp gaat er coûte que coûte vanuit dat die herinneringen ook kloppen.
Zulke herinneringen worden ook wel ‘flash bulb memories’ genoemd. Een term die in 1977 werd gemunt door Roger Brown en James Kulik**. Hun hypothese bestond eruit dat belangrijke traumatische gebeurtenissen anders in het geheugen worden opgeslagen dan de alledaagse: niet onderhevig aan de corrosie die andere herinneringen treft, bijna fotografisch of filmisch helder en levendig.
Tot hun verbazing bleek bij nader onderzoek echter dat flashbulb herinneringen – hoe levensecht ze ook mogen lijken – al evenmin accuraat waren als ‘gewone’ herinneringen. Er is inmiddels heel veel onderzoek verricht op dit gebied. Bij elke ramp storten wetenschappers zich op de massa om te registreren wat ze ervan onthouden. En wat daarvan klopt. De conclusie is steeds weer, dat de gebeurtenis zelf niet wordt vergeten. Maar al die levendige herinneringen over waar je was, op het moment dat je het hoorde, hoe je reageerde en wat anderen zeiden: er is een gerede kans dat die volslagen uit de lucht gegrepen zijn.
Dat blijkt m.n. uit gesproken of geschreven getuigenissen vlak na de ramp en vervolgens een jaar, twee jaar en langer erna.Niet alleen leken, maar ook de nodige therapeuten, geloven dat er een speciale opslag is voor traumatische herinneringen. Dat die buitengewoon accuraat zijn. Dat uit de levendigheid van de herinneringen en de bijgaande emoties blijkt dat ze ook ‘kloppen’. Niets is echter minder waar. Wij durven de stelling aan dat het ophalen van een herinnering die voelt als ‘de dag van gister’ de toehoorder – en zeker de therapeut! – te denken moet geven.