9 april 2021 ·
We willen niet beweren dat ervaring soms niet heel belangrijk is. Het betreft vaak praktische zaken. Een beginner op de motorzaag kan weliswaar opzoeken welke principes dienen om de boom de goede kant op te laten vallen, er is een ervaringsdeskundige nodig om te zeggen dat je efficiënter zaagt als je niet helemaal vol gas geeft – “kijk maar naar het zaagsel.” Hetzelfde geldt voor autorijden en een hele hoop andere vaardigheden. Zelfs bij een psychiatrische opname kun je je het nut voorstellen van iemand die je uit ervaring meer kan vertellen over de do’s en de don’t’s, de in’s en de out’s op de afdeling.
Maar dat alles wil nog niet zeggen dat iemand met een vergelijkbare stoornis je ook meer inzicht kan bieden in je ziekte. Dit te denken is m.n. bij psychiatrische problematiek een grote valkuil. Hoe iemand zijn ziekte ervaart is immers niet geheel en al aan die ziekte te wijten, maar voor een belangrijk deel ook aan wie hij los daarvan is en hoe hij ermee omgaat.
We willen er graag op wijzen dat dit betoog tevens opgaat voor de wijze waarop sommige psychologische testen zijn geconstrueerd. Niet zelden ontstaan deze door de vragen op een groep patiënten met – zeg – schizofrenie los te laten, om vervolgens de betreffende antwoorden te bestempelen tot typerend voor iemand met schizofrenie. Over het Von Domarus-principe dat hieraan ten grondslag ligt zullen we verder uitwijden in hoofdstuk 3 van ons boek: Dwaalwegen.
Het zijn niet alleen clinici die denkfouten maken op dit gebied. Je ziet deze wijze van redeneren alom terug in de DSM. M.n. de diagnose PTSS is exemplarisch voor het idee dat de mens samenvalt met zijn diagnose. Zoals we al eerder schreven heeft dit ertoe geleid dat er niet of nauwelijks oog is voor de premorbide persoonlijkheid. In een volgende post zullen we aan de hand van beweringen over de grootte van de hippocampus (een hersenstructuur) bij PTSS en DIS laten zien hoe dit feit desastreuze gevolgen voor inzicht en behandeling kan hebben.
We hebben de DIS-gemeenschap regelmatig met een sekte vergeleken. Ook het idee dat ervaringsdeskundigheid kan bijdragen aan inzicht in de betreffende problematiek heeft een sektarisch equivalent. Het betreft de goeroe, bijna altijd een persoon die in het verleden getroffen is door een existentiële crisis. Hij of zij is door een diep dal gegaan en heeft verlichting gevonden door inzicht te krijgen in de mysteriën van zijn ziel. Dit inzicht leidt tot een mythe en soms zelfs een theogonie, die het in zich heeft bijna alles te verklaren. De DIS- mythe en het daarmee samenhangende SRM (Satanisch Ritueel Misbruik) moeten in onze ogen in deze context worden gezien. De goeroe is een ervarings-deskundige pur sang: hij heeft aan den lijve ondervonden hoe je een crisis te boven komt en denkt dat zijn ervaringen een algemene geldigheid bezitten. In ons boek zullen we in dit verband nader ingaan op ’the wounded healer’.
Het in kringen van DIS-therapeuten te doen gebruikelijk aanbieden van groeps-therapie heeft er in de tijden vòòr internet aan bijgedragen dat de ervaringsverhalen van mensen met DIS niet alleen steeds meer gelijkenis gingen tonen, maar ook escaleerden en dat het aantal alters explosief groeide. Gezien de vele ‘ervaringsverhalen’ die inmiddels op internet circuleren is deze vorm van sociale besmetting niet te voorkomen, tenzij we op zoek gaan naar het psychologische equivalent van een mondkapje.