Zou het bij onze zuiderburen heel veel anders toegaan dan bij ons? Zijn er ook in Nederland nog afgestudeerde psychologen die hypnotiseren om op zoek te gaan naar “wat er in (iemands) geheugen zit?” Hoe het ook zij, of u nu Belg bent of Nederlander, of u nu afgestudeerd bent of in de klauwen bent gevallen van Ingeborg Bosch en al jaren op zoek bent naar uw Ware Zelf, waar steeds nieuwe workshops voor nodig zijn – dus wie of wat u ook bent: GA NIET MET HYPNOSE ZOEKEN NAAR WAT ER IN HET GEHEUGEN ZIT!!!!!!! Het is niet nodig, want mensen kunnen zich ook zonder hypnose dingen herinneren. Weliswaar zijn niet al die herinneringen even nauwkeurig – en soms hebben ze er iets aan toe of afgedaan, maar ’they make sense’, zoals ze buiten het Vlaamse taalgebied zeggen. Het zijn geen absurde, gruwelijke sprookjes, zoals je die met je hypnotische lantaarntje kunt tegenkomen, Erik de Soir! Hoe ‘echt’ de emoties die je cliënte daarbij vertoont ook zijn. Met hoeveel zekerheid ze ook beweert dat ze tot bloedens toe seksueel mishandeld is door ouders en andere familieleden. Weet je wat het is, Erik? Je kunt, met welke methodiek dan ook, niet op zoek naar wat er in het geheugen zit. Het geheugen is namelijk geen ladenkast. Het is geen video die netjes opgeborgen is om ooit te worden afgedraaid. Het is ook niet vergelijkbaar met een digitale opslag, zoals bij een computer. Er is nergens in de hersenen – nee, en OOK niet in het lichaam, Erik (afff!) – een plaats te vinden waar de herinneringen liggen te wachten totdat jij ze eruit licht. De indrukken uit het verleden zijn voor een groot deel weg. Veel is tot verhaal geworden en als dat wordt ‘opgehaald’, maar beter kun je zeggen ‘gereconstrueerd’, dan worden nieuwe inzichten, nieuwe ervaringen, aan dat verhaal toegevoegd, zonder dat de herinneraar dat door heeft. Gaten worden met confabulaties opgevuld. Het geheugen bestaat uit over het brein verspreide impressies uit het verleden, aaneengesmeed door de kennis van nu.
Die toegenomen concentratie waar je het over hebt, Erik, dat is die van de therapeut. De cliënt is in diepe ontspanning en zeer ontvankelijk voor de suggesties en verwachtingen van de hypnotiseur. Ze kan zich daardoor de raarste en onwaarschijnlijkste en gruwelijkste dingen in haar hoofd gaan halen, haar familie kwijtraken, omdat ze daar nu die onzinnige herinneringen aan heeft en zich er niet veilig voelt, haar relatie, haar baan, haar geestelijke welbevinden.
Dus NIET MEER DOEN, Erik.
Richt je op pijnpatiënten. Die kunnen dankzij hypnose beter met de pijn leren omgaan.
Of beter nog: GA KOLEN VERBOUWEN. Ik ken iemand die je de kunst wel kan bijbrengen. Hij heet Peter Kieft. Onder deze knop kun je meer over hem lezen.
Gegroet,
Saskia van der Stoel
Naar aanleiding van deze uitzending:
https://www.vpro.nl/argos/media/afleveringen/2019/Waarheidsvinding-in-kindermisbruikzaken.html
Aan Sanne Terlingen van Argos, VPRO radio 1.
14-09-”19
Beste Sanne,
Een knap stukje werk, de uitzending van vanmiddag over georganiseerd misbruik. Goed dat jullie Ineke Wesseling er ook in hadden opgenomen, maar het is jammer dat ze termen als ‘confirmation bias’ gebruikte, die de meeste luisteraars niet zullen kennen. De wetenschap is toch altijd minder sexy dan de intuitieve kennis van van der Kolk, die wat doet denken aan die van de Oude Grieken, die in vuur een luchtige vorm van water zagen en in aarde en steen een samenpersing daarvan. Omdat dat zo goed leek te passen zijn die ideeen tot ver na de Middeleeuwen blijven leven.
Jullie zeggen dat de mensen die de vragenlijst hebben ingevuld voor het merendeel geen hervonden herinneringen hadden, omdat ze immers soms dagboeken bijhielden. Dat deed Yolande uit Epe (Eper incestaffaire) ook. Alleen waren die dagboeken naderhand op haar verklaringen afgestemd.
Waarmee ik niet wil zeggen dat je respondenten bewust liegen. Of ze hun herinneringen aan het misbruik nu hervonden hebben, of ‘het altijd hebben geweten’, volgens de meeste onderzoeken betreft het mensen die meer dan gemiddeld dissocieren. Dat doen ze niet om zichzelf af te schermen van de verschrikkelijke dingen die ze zeggen te hebben meegemaakt, maar omdat ze behoren tot dat deel van de populatie dat makkelijk dagdroomt, van kindsafaan. De meeste menselijke eigenschappen volgen een normaalverdeling en zo ook dissociatie. Je hebt mensen waar het in mindere mate voorkomt en je hebt er die het veel doen. Je kent vast wel de ervaring dat je in gedachten een bekende route liep, fietste of reed en je naderhand niet meer kon herinneren dat je een bepaalde afslag nam. Dat is dissocieren, een heel normale menselijke eigenschap.
Mensen die erg veel dissocieren kunnen vaak moeilijk onderscheid maken tussen iets wat ze hebben beleefd, of gehoord, gezien op de tv, gelezen of gedacht. Om die reden is het voor hen extra belangrijk dat de buitenwereld hun gelooft. In feite zijn ze nl onzeker over datgene wat ze zeggen te hebben meegemaakt. Om overtuigender over te komen kiezen ze er soms voor dagboeken te antidateren of zich op andere ‘bewijzen’ te beroepen.
Van der Kolk zegt – en velen zeggen het met hem – dat het retraumatiserend voor deze groep is, om niet geloofd te worden. Maar veronderstel nu eens even dat de trauma’s die ze zeggen te hebben beleefd hun niet overkomen zijn. In dat geval is het niet alleen tegenover degene(n) die ze als dader aanwijzen, maar ook voor hun zelf niet goed om teveel met ze mee te gaan. Immers: ze lijden echt onder wat ze veronderstellen dat er is gebeurd, in feite zijn ze ‘après la lettre’ getraumatiseerd. Daarbij verliezen ze in de meeste gevallen ook belangrijke anderen, die ze als dader aanzien.
Wat het gevaar voor de volksgezondheid betreft, waar Peter van Koppen jullie hoofdredacteur over schreef, dat heeft denkelijk te maken met het feit dat andere suggestibele mensen door jullie uitzending kunnen worden aangezet om hun huidige onwelbevinden in termen van georganiseerd misbruik te duiden. We hebben in de 90er jaren een epidemie van dat soort gevallen gehad, ook in Nederland en ik verzeker je: het maakt meer kapot dan je lief is. Dit is ook de reden waarom journalisten wordt aangeraden niet te uitbundig over gezinsmoorden te rapporteren. Dat leidt tot navolging.
Hiermee is niet gezegd dat er geen kinderporno wordt geproduceerd en dat Nederland daarin geen (belangrijke) rol speelt. Maar de zaak Dutroux indachtig liften er veel kwetsbare mensen, vooral vrouwen, op dit soort zaken die volop publiciteit krijgen, mee. Nu er steeds meer historische kindermisbruikzaken worden opgediept, is toch al een klimaat geschapen dat ’toxisch’ is voor suggestibele, fantasy prone personen. En dat, terwijl ze zoveel moois met hun fantasie zouden kunnen bewerkstelligen, zoals Jelle Brand Corstius en Griet op de Beeck overigens ook doen.
De ‘final common path’ van al die herinneringen, of ervaringen, zo je wilt, duidt niet persé op een groot netwerk dat gelijke methodes gebruikt. Maar wel op iconografische elementen in de moderne media. Ook ‘Aliens’ zien er in de verhalen altijd eender uit.
Verder wil ik je erop wijzen dat verhalen over babymoord e.d. van alle tijden zijn. Toen de Christenen nog een kleine controversiele sekte waren in het grote Romeinse rijk, werden ze ervan beschuldigd. Toen ze het een eeuw later tot staatsgodsdienst hadden gebracht, beschuldigden zij er op hun beurt de Joden van. Dit zijn bijna archetypische verhalen. Daarom gaan ze er misschien ook in als koek.
Voor journalisten is die wetenschap een hele verantwoording.
Met vriendelijke groet,
Saskia van der Stoel